Ontstaan van de Belgische Strijdkrachten

 

Het leger van 1830 bestond als het ware uit drie duidelijk te omschrijven elementen :

  1. -een groep, afkomstig uit het vroegere leger van de Nederlanden,

  2. -een gedeelte van de Vrijkorpsen, die de Hollanders heeft verdreven uit Brussel en de grote steden,

  3. -elementen, die niet behoren tot beide bovengenoemde groepen.

 

Het jonge Belgische leger had bij de oprichting behoefte aan ongeveer tweeduizend officieren. Geen wonder dan ook dat dit kader de zwakste schakel vormde.In 1834 telde ons leger 2.638 officieren. Slechts 402 daarvan waren afkomstig uit het vroegere Leger der Nederlanden. De kwaliteit was niet evenredig met de kwantiteit.Naast het leger bestond een Burgerwacht, die evenals het leger werd opgericht in oktober 1830.

 

Deze Burgerwacht moest in principe worden samengesteld uit burgers tussen 21 en 50 jaar oud, die geen deel uitmaakten van het leger. De Burgerwacht had als eerste en voornaamste opdracht, het handhaven van de openbare orde. Principieel bestond de Burgerwacht in den beginne in alle gemeenten met meer dan drieduizend inwoners.

 

Op tal van vragen die onze medeburgers zorg baarden van hij de onafhankelijkheid van het land, was het leger ver van de belangrijkste. Was het omdat ze zich eerst vertrouwden op de waarborgen die ons gegeven werden door de grote mogendheden? Zou men hen in dit geval een zekere naïveteit kunnen verwijten? Of zelfs zeker naïveteit? Misschien. Het is alleszins niet dat ze wantrouwen hebben in hun leger. Ze zijn ook geen overtuigde pacifisten.

 

Maar, laten we zeggen dat ze steeds geneigd waren – en het trouwens steeds nog zijn – om te vinden dat een leger veel geld kost, te veel geld, veel te veel geld!De vrede was nog maar pas gesloten met Nederland, of ons land besloot het budget voor Defensie te verminderen. Het was in 1839. En men verminderde het verder in de daaropvolgende jaren. En dit niettegenstaande de inspanningen geleverd door onze Vorst bij zijn ministers om een degelijk leger op te bouwen.

 

Wilde men, door het oprichten van een korps van Hulpofficieren, de weinig benijdenswaardige toestand van het gehele leger verbeteren? Maar, bij gebrek aan voldoende kandidaten, werd dit alles behalve een succes. Op internationaal vlak, doken er echter reeds duistere wolken op aan de horizont. Men zag in dat het dringend was maatregelen te treffen die, zo hoopte men toch, het mogelijk maakten aan de dreigende gevaren hoofd te bieden. Het is dàn dat België besloot om, in navolging van wat in Frankrijk en Duitsland gebeurde, de Reserveofficier in het leven te roepen.

 

Het concept geleek nochtans helemaal niet op wat het later zou worden.